We onderscheiden bij assessments verschillende soorten testvormen, waaronder de ipsatieve en de normatieve. Maar wat zijn de verschillen? Welk vraagtype gebruik je wanneer? Wat zijn de kenmerken en voordelen van de één ten opzichte van de ander? Hieronder wordt het uitgelegd.
Ipsatief versus normatief
Een ipsatief testformat is relevant wanneer je inzicht wilt krijgen in de voorkeuren van een kandidaat: welke persoonlijkheidseigenschappen en werkwaarden zijn meer kenmerkend voor diegene dan andere eigenschappen of werkwaarden? De ipsatieve vraagstelling zorgt ervoor dat iemand moet kiezen tussen twee stellingen die niet direct iets met elkaar te maken hebben. Zo levert de vragenlijst een scherp profiel op.
Een voorbeeld van een ipsatieve vraagstelling is als volgt:
Het normatieve testformat is relevant wanneer je een waarheidsgetrouwe weergave wilt verkrijgen van de persoonlijkheidskenmerken en werkwaarden van een kandidaat: in hoeverre bezit de kandidaat bepaalde eigenschappen? Bij een normatieve vraagstelling geeft de kandidaat op basis van een likert-schaal aan in hoeverre hij/zij zich in de desbetreffende stelling herkent.
Een normatieve vraagstelling ziet er als volgt uit:
Dit zijn in grote lijnen verschillen tussen de testformats op basis van de vorm van vraagstelling. Het is echter niet juist te concluderen dat een ipsatieve vragenlijst geen waarheidsgetrouw beeld van de kandidaat geeft, of dat een normatieve vragenlijst geen goed inzicht geeft in de voorkeuren van de kandidaat. Voor onze Werkgerelateerde Persoonlijkheidsvragenlijst (WPV) en CarrièreWaarden (CW) vragenlijst geldt dat beide formats voor deze doeleinden goed inzetbaar zijn, zowel in selectie- als in adviessituaties. De keuze voor een ipsatieve of normatieve vragenlijst hangt vaak af van de persoonlijke voorkeur van de testafnemer. Hieronder geven we enkele suggesties aan de hand van onze eigen vragenlijsten.
Ipsatieve of normatieve persoonlijkheidstest?
Bij het afnemen van een persoonlijkheidstest kun je vaak kiezen voor een normatieve of ipsatieve vragenlijst. De normatieve versie van de Werkgerelateerde Persoonlijkheidsvragenlijst (WPV) van Ixly kun je inzetten voor zowel selectie- als adviesvraagstukken. De vragenlijst geeft een realistische weergave van het door de kandidaat gekozen antwoordpatroon. Bovendien ervaren kandidaten de normatieve versie vaak als prettiger om in te vullen dan de ipsatieve versie.
Het risico van een normatieve vragenlijst is echter dat er soms een minder scherp profiel uitkomt dan gewenst. Het is voor de kandidaat immers makkelijker om weinig uitersten te kiezen en overal zeer gemiddeld op te scoren dan bij een ipsatieve versie van een vragenlijst. Gelukkig is dit risico kleiner dan het lijkt. Bij de rapportage van de WPV-Normatief hebben we namelijk de consistentie, het zelfbeeld en de antwoordtendentie van de kandidaat inzichtelijk gemaakt. Deze weergave maakt het mogelijk in te schatten in hoeverre een kandidaat de vragenlijst zelfkritisch of sociaal wenselijk heeft ingevuld. Als er inderdaad sprake is van een erg zelfkritisch of sociaal wenselijk profiel, kun je er in een gesprek met de kandidaat aandacht aan besteden of een ipsatieve versie inzetten.
Bij de ipsatieve versie wordt het de kandidaat lastiger gemaakt om sociaal wenselijk te antwoorden. Iemand wordt immers gedwongen een keuze te maken tussen stellingen, zelfs wanneer beide onwenselijk zijn. Deze gedwongen keuze zorgt ervoor dat kandidaten het invullen van de test over het algemeen als iets minder prettig ervaren dan de normatieve versie, maar het zorgt dus wel voor een scherper profiel.
Helaas is de ipsatieve versie niet helemaal vrij van risico’s. Bij deze vorm ontstaat namelijk de vraag of de gedwongen keuze nog wel een waarheidsgetrouwe weergave van gedragseigenschappen geeft. Een klassieke ipsatieve vragenlijst zal immers resulteren in een hoge score op maar enkele gedragseigenschappen. Je kunt simpelweg niet evenveel voor alle opties kiezen, je móet de één prefereren boven de ander. Bij de ipsatieve versie van de WPV hebben we dit echter methodologisch opgelost.
Tot slot is het belangrijk te benoemen dat beide testformats zowel een selectie als advies normgroep hebben. Per situatie worden antwoorden van kandidaten vergeleken met kandidaten in dezelfde situatie. Zo worden eventuele verschillen in scores tussen de verschillende situaties, bijvoorbeeld het sociaal wenselijk invullen in een selectiesituatie, meegenomen in de uitslagen.
Kortom, zowel de ipsatieve als normatieve WPV kun je inzetten bij advies- en selectie-situaties. Het is een kwestie van persoonlijke voorkeur welke vragenlijst je inzet. Aan de hand van de hierboven geschetste kenmerken kun je bijvoorbeeld een aantal zaken nagaan: Is het belangrijk dat de kandidaat de vragenlijst relatief eenvoudig kan invullen? Is het belangrijk een scherp profiel te krijgen? Heb je de mogelijkheid een gesprek aan te gaan met de kandidaat?
Motivatoren en drijfveren testen: Ipsatief of normatief?
Onze CarrièreWaarden (CW) vragenlijst wordt vaak ingezet bij selectie om te achterhalen of een kandidaat ook daadwerkelijk gemotiveerd is om de werkzaamheden die horen bij een functie uit te voeren. Om deze reden adviseren wij vaak om gebruik te maken van de CW-Ipsatief. Bij het achterhalen van motivatie wil je namelijk voorkomen dat een kandidaat wil laten zien dat hij/zij erg gemotiveerd is en de vragenlijst, bewust of onbewust, op zo’n manier invult dat hij/zij overal erg hoog op scoort. Zoals ook uit onze bespreking van de WPV hierboven naar voren kwam, is het lastiger een ipsatieve vragenlijst op die manier in te vullen.
Ook bij adviesvraagstukken is het van belang een voorkeur voor bepaalde werkzaamheden en arbeidsvoorwaarden naar voren te krijgen, zodat hier de nadruk van sturing en eventuele coaching op kan worden gelegd. Voor een scherp profiel is de CW-Ipsatief daarom ook in deze situatie aan te raden. In adviessituaties kan men echter ook aannemen dat de vragenlijst wordt ingevuld, waardoor de CW-Normatief ook goed kan worden ingezet en wellicht wat stress kan wegnemen bij kandidaten die het lastig vinden keuzes te maken.
Tot slot is het ook voor de CarrièreWaarden vragenlijst belangrijk te noemen dat beide testformats zowel een selectie- als advies-normgroep hebben. Per situatie worden antwoorden van kandidaten vergeleken met kandidaten in dezelfde situatie. Zo worden eventuele verschillen in scores tussen de verschillende situaties, bijvoorbeeld het sociaal wenselijk invullen in een selectiesituatie, meegenomen in de uitslag.
Samenvattend, bij de CarrièreWaarden vragenlijst adviseren wij vaker de CW-Ipsatief. Deze test wordt in de praktijk namelijk vaak in situaties gebruikt waarin adviseurs de voorkeuren van een kandidaat scherp naar voren willen laten komen. Toch blijft de conclusie dat ook de normatieve testvorm goed bruikbaar is in adviessituaties en soms vanuit het perspectief van de kandidaat een gebruiksvriendelijker instrument is.
Tijd besparen met een adaptief testformat
Naast een normatief en ipsatief testformat biedt Ixly ook een adaptief testformat aan. Bij traditionele tests wordt er vanuit gegaan dat iedere vraag even moeilijk is. De adaptieve test maakt ook gebruik van een normatieve vraagstelling, maar bij dit testformat heeft Ixly, op basis van onderzoek, vastgesteld hoe moeilijk iedere opgave is. Iedere kandidaat krijgt andere items die passen bij zijn/haar niveau. Wanneer iemand een vraag fout beantwoordt, volgt er een makkelijkere vraag en wanneer iemand een vraag goed beantwoordt, volgt er een wat moeilijkere vraag.
Op deze manier wordt het niveau van de kandidaat tijdens het maken van de test vastgesteld. Hiermee vermijd je dat kandidaten die een laag niveau hebben veel te moeilijke vragen krijgen, en dat kandidaten met een hoog niveau veel te makkelijke vragen krijgen. Als het niveau van de kandidaat betrouwbaar genoeg is gemeten, stopt de test.
Door het adaptieve karakter zijn de testen en vragenlijsten geschikt voor een brede doelgroep. Je kunt preciezer en sneller vaststellen wat iemands niveau is, zonder dat dit ten koste gaat van de betrouwbaarheid. Ter vergelijking: een normatieve test duurt gemiddeld 90 minuten, terwijl een adaptieve test in ongeveer 30 minuten ingevuld kan worden.