“Als kind speelde ik altijd buiten.” “Vroeger had je nog geen mobiele telefoon en ging je bij iemand langs of je belde vanuit de woonkamer je vriendinnetje, gewoon waar iedereen bij was.” Herkenbaar? Ik bezondig me regelmatig aan dergelijke uitspraken. Bijvoorbeeld als ik mijn kinderen weer eens voorhoud dat ze niet de hele dag met een schermpje in de weer moeten zijn. Als ik vind dat ze naar buiten moeten. Of hun huiswerk moeten maken. Ik ben die oude lul geworden, die ik nooit wilde worden.
Een hard gelag, deze constatering. Maar ik zal ermee moeten leren leven. En omdat ik me er terdege van bewust ben, probeer ik niet (meer) teveel aan vroeger te refereren tegenover mijn kinderen. En wat ik al helemaal niet zeg: “Vroeger was alles beter.” Want dat is duidelijk niet zo. Maar oh, wat is het moeilijk om afscheid te nemen van oude gewoonten. Of ‘oude’ kennis te vervangen door nieuwe kennis en inzichten. En dus ook de gedachte ‘dit werkte altijd zo, dus moet het nu ook lukken’. En je komt dan automatisch uit bij de vaak gequote uitspraak van Albert Einstein: ‘Als je altijd doet, zoals je het altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg.’ Geen vooruitgang. Geen vernieuwing. Sterker nog, steeds vaker krijg je zelfs mínder.
Op mijn vorige artikel over de halfwaardetijd van kennis werd door velen instemmend gereageerd. Enkelen bestreden echter het principe dat kennis en vaardigheden verouderen. Zij beriepen zich op (oude) onderzoeken en eigen ervaring. En vrijdenkend als ik ben 😊 : iedereen mag zijn mening hebben en geven. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Tegelijkertijd bekruipt mij een ongemakkelijk gevoel. Blijven hangen in het oude. Nieuwe inzichten negeren. ‘We deden het altijd zo, en dat ging goed.’ Einstein draait zich om in zijn graf.
Uit reflex doen dus we veel dingen automatisch. Afleren is moeilijk. Denk maar aan Rutte die iedereen toch vooral op het hart drukt geen handen te schudden om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. En vervolgens direct na deze persconferentie de persoon naast hem een hand geeft….
Door de coronacrisis zal veel veranderen. Moeten veranderen. We moeten dingen afleren of ons ervan onthouden. Geen handen schudden, je gezicht niet aanraken, anderhalve meter afstand houden van elkaar. We moeten online vergaderen en online onderwijs volgen. Al onze creativiteit wordt aangesproken om toch enigszins werk en school door te laten gaan. We moeten leren omgaan met online tools en communicatiemiddelen, zoals Zoom voor vergaderen en het verzorgen van trainingen. Of bijvoorbeeld Teams, waarmee je makkelijk op afstand contact kunt onderhouden met collega’s. Je moet er even mee leren werken en alle mogelijkheden ontdekken. In je hersenen moeten nieuwe verbindingen gemaakt worden. Je moet leren.
Nu is bij uitstek de tijd om nieuwe dingen te leren. Sterker nog, werkgevers moedigen medewerkers aan om deze tijd te gebruiken om te leren. En dat gaat een boost geven aan e-learning, zo voorspelt ABN Amro in een rapport. Leren, leren, leren, zo is het devies. Daar is het nu de tijd voor. Al denken mijn kinderen daar het hunne van.
De coronacrisis dwingt tot vernieuwing. Het leidt tot vindingrijkheid. Tot andere manieren van samenwerken. Tot onverwachte samenwerkingsverbanden en allianties. Tot innovatie en versnelling. Tot een overheid die zichzelf opnieuw moet uitvinden. Oude ingesleten gebruiken en gewoontes verdwijnen en maken plaats voor nieuwe, efficiëntere. Vroeger, das war einmal. Het nu telt. We zullen sterker uit deze crisis komen. Uiteindelijk.